jacques tati


Jacques Tati wordt alom gezien als één van de belangrijkste Europese filmmakers van de 20ste eeuw. ‘Een voorloper van Mr. Bean’, zo omschreef het Filmmuseum het beroemdste typetje dat Tati voortbracht: Monsieur Hulot, de lange onhandige man die altijd en overal alles in het honderd laat lopen.



Er valt wel wat te zeggen voor de vergelijking met Rowan Atkinson’s stoethaspel, al doet dat Tati ernstig tekort. Mr. Bean is namelijk vooral een navolger van Hulot – een geperfectioneerde versie weliswaar, maar toch een soort kopie. Zo zijn wel meer komieken schatplichtig aan de Franse meester. Wat te denken van Peter Sellers’ typetje inspecteur Jacques (!) Clouseau, die de tweelingbroer van Hulot had kunnen zijn. Op zijn beurt was Tati trouwens ook dank verschuldigd aan Charlie Chaplin en Buster Keaton, van wie hij de kunst van de slapstick afkeek.



De tragiek van Jacques Tati is dat hij de laatste jaren een beetje in de vergetelheid dreigt te raken. Terwijl de Pink Panther- en Bean-reeksen haast eindeloos gerecyceld worden op allerlei TV-zenders, moet je goed zoeken naar een Tati-film. Gelukkig bracht het Filmmuseum in 2003 een retrospectief in roulatie met vier Tati-klassiekers: MON ONCLE, LES VACANCES DE M. HULOT, JOUR DE FETE en PLAYTIME.



Met dit kwartet hebben we het grootste – en beste – deel van Tati’s kleine oeuvre te pakken. De Fransman maakte namelijk slechts zes lange films en een paar korte producties. De oorzaak? Zijn grenzeloze perfectionisme. Daardoor was hij niet alleen jarenlang aan het schrijven en schaven aan zijn scripts, maar liep hij bovendien tijdens het filmen altijd uit op de geplande schema’s. Wat dat betreft deed Tati niet onder voor regisseur Stanley Kubrick, wiens legendarische perfectionisme ook maar een handvol films opleverde. Prachtige films, dat wel.



Kenmerkend voor Tati’s werkwijze is zijn monsterproject PLAYTIME, waarvoor hij vlak buiten Parijs een complete stad (‘Tativille’) liet nabouwen in een openlucht-studio. Deze film uit 1967 zou uiteindelijk zijn ondergang worden. Doordat er nauwelijks publiek op afkwam kon Tati een faillissement alleen ontkomen door de rechten op zijn eerdere films te verkopen. Daarna wilde weinig financiers meer met hem in zee, waardoor hij alleen nog TRAFIC (1971) en PARADE (1974) kon maken met geld uit Nederland respectievelijk Zweden.



In 1982 stierf hij – de buik vol van de filmwereld. Dankzij zijn dochter Sophie Tatischeff (‘Tati’ was een artiestennaam) kwam de Franse acteur/regisseur midden jaren negentig pas weer écht in de belangstelling met de gerestaureerde kleurenversie van zijn debuut JOUR DE FETE. Daar kwam in 2002 nog een gerestaureerde versie bij van PLAYTIME, waar Tati onder druk van zijn producenten destijds een half uur uit had moeten knippen.

frankrijk | 1909 | IMDB | printversie


 

nieuwste reviews




Arthur’s Filmblik bevat uitgebreide recensies en korte beschrijvingen van filmhuisfilms.
Alle artikelen zijn geschreven voor de Goudsche Courant of voor het programmaboekje en de website van Filmhuis Gouda.

TV-tips van cinema.nl


vandaag: